Vrij snel, nadat Vlissingen door het Duitse leger was ingenomen, werd met het bouwen van militaire versterkingen begonnen, aanvankelijk vooral door luchtdoelgeschut in en rondom de stad.
Veelvuldig werd gebruik gemaakt van reeds bestaande hoge gebouwen, waarvan het dak in staat was om het gewicht van het geschut met toebehoren te kunnen dragen, o.a. de brandweertoren.
Vanuit de tuin van ons huis op ongeveer 300 meter afstand was dit goed waarneembaar en vooral tijdens acties goed hoorbaar. Het geluid plantte zich als het ware keffend en echoënd bij het zogenaamde snelvuur langs de huizenrijen voort, waarbij het zich mengde met exploderende luchtdoelgranaten en mondingsknallen van geschut elders opgesteld. We bevonden ons als het ware onder een koepel van gierend en exploderend staal.
Bij aanvallen ‘s nachts werden door de verdedigers van de stad zoeklichten gebruikt. Met de lichtflitsen van de exploderende munitie kreeg de gehele scene een pandemonisch karakter.
Naar mate de oorlog langer voortduurde namen de nachtelijke aanvallen af en overdag in aantal en hevigheid toe.
tekst en afbeelding : Cees van der Burght – De oorlog die geen einde nam –