No. 6 Troop, (Capt. Vourch)

No. 6 Troop, onder leiding van Capt. Vourch, landde volgens plan, ondanks dat ze onder vuur werden genomen door machinegeweren terwijl ze nog aan boord van de LCA waren. Op het strand vielen twee slachtoffers. De Troop hergroepeerde zich en aangezien er geen teken was van de MG (machinegeweer) Section, besloot Capt. Vourch onmiddellijk te vertrekken. Captain van Nahuijs vergezelde hen en leidde de weg. Ze ondervonden weinig tegenstand totdat ze het postkantoor bereikten, een van hun doelwitten. Lt. J. Senee’s Section bestormde het gebouw en nam daar ongeveer 50 krijgsgevangenen; enkele Duitsers en een officier die weigerden zich over te geven, werden uitgeschakeld met een granaat. Capt. Vourch had een bericht gestuurd met het verzoek aan de MG Section om hen op dezelfde plaats te ontmoeten.

Na de inname van het postkantoor en nog steeds geleid door de Nederlandse officier, vervolgden ze hun weg naar BEXHILL, enigszins vertraagd door de Nederlandse burgers die hen wilden begroeten. Rond 07.45 uur waren ze bij BEXHILL. De Nederlandse officier maakte op dat moment een fout. Hij nam een Sub Section mee naar een plaats in de buurt sector DOVER waar ze niets te doen hadden, en die Sub Section werd afgesneden door een groep Duitsers. Sommige mannen slaagden erin te ontsnappen en terug te keren. Anderen moesten zich een tijdje verbergen en voegden zich pas de volgende dag weer bij de Troop.

Capt. Vourch’s plan was om het huizenblok te bezetten dat de hoek vormt tussen de Badhuisstraat en Coosje Buskenstraat. De eerste Section en zijn HQ staken laatstgenoemde straat over, onder vuur van de bunker in Dover. De school in de straat was bezet door de vijand, die daar grote voorraden had. Ze namen zeven krijgsgevangenen. De No. 2 Section kon de weg niet oversteken vanwege het te hevige vuur. Op het moment dat ze aankwamen, kwam een Duitse eenheid ter grootte van ongeveer een compagnie op hen af in de Badhuisstraat. Ze openden het vuur op hen vanuit de straat en stopten hen. Het was toen ongeveer 08.00 uur.

Een van Capt. Vourch’s Sections hield de hoek van de Badhuisstraat en Glacisstraat bezet. Ze bleven daar ongeveer twee uur alleen onder bevel van Lt. Senee, waarbij ze alle aanvallen van de Duitsers afsloegen en een groot aantal van hen doodden. Capt. Vourch’s verliezen bedroegen drie doden. Zijn HQ bevond zich op de hoek van de Coosje Buskenstraat en Badhuisstraat, de andere Section bevond zich in het gebouw aan de overkant van de Coosje Buskenstraat, onder leiding van Lt. G. de Montlaur. Ze verkenden de Aagje Dekenstraat langs de scheepswerf, maar konden deze niet binnentrekken.

Rond 08.15 uur werden ze versterkt door de MG Section van No. 4 Troop; één MG slaagde erin het HQ van Capt. Vourch te bereiken; de andere bleef bij No. 2 Section, nadat een man was gesneuveld tijdens een poging de weg over te steken. Rond 09.00 uur maakte de KOSB contact met No. 2 Section, maar kon niet verder oprukken.

Om 10.00 uur slaagden ze erin een peloton onder dekking van een rookgordijn de weg over te sturen naar Capt. Vourch, die hen naar de posities van Lt. Senee stuurde ter versterking. Rond dezelfde tijd zagen ze een Duitsers vanuit de Aagje Dekenstraat op hen afkomen. De MG opende het vuur en doodde twee van hen, maar blokkeerde helaas. De driepoot was tijdens het oversteken verloren gegaan, waardoor het moeilijk was om vanuit de losse hand te schieten. Capt. Vourch vroeg om een spervuur op de scheepswerf en later nog een op een doel gelegen in de Paul Krugerstraat met code W246. Al deze acties waren zeer effectief.

In de middag probeerden de Duitsers opnieuw onze positie binnen te dringen. We slaagden erin hen tegen te houden, waarbij we nog meer Duitsers uitschakelden. Het artillerievuur was zeer effectief.

‘s Nachts voegde nog een compagnie van de 4 KOSB zich bij ons. Ze wilden via de Badhuisstraat aanvallen, maar deden dat niet. In plaats daarvan vestigden ze samen met No. 6 Troop een verdedigde positie in dat huizenblok.