Oorlogsrapport Vlissingen 1944: Ontdekkingen uit het Nationaal Archief over de Bevolking en de Arbeiders van De Schelde
Ontdekt in het Nationaal Archief: Een oorlogsrapport over Vlissingen tijdens de oorlog
In het Nationaal Archief heb ik een rapportage uit december 1944 gevonden die de situatie van de Vlissingse bevolking en arbeiders van de Schelde beschrijft. Dit verslag, opgesteld in opdracht van de Nederlandse regering in Londen, geeft ‘persoonlijke indrukken over de arbeidersbevolking van Vlissingen’. Het verslag is niet letterlijk door mij overgenomen, de hoofdpunten zijn weergeven.
Het verslag is opgesteld door:
Ir. P.van Overbeek, Constr.R.N.N. en Lieut. Jhr. Ir. F.Stoop Constr. R.N.N.R.
R.N.N.R.: “Royal Netherlands Naval Reserve”
R.N.N. : “Royal Netherlands Navy”
Deze termen worden gebruikt om de reservemacht van de Nederlandse marine en de reguliere Koninklijke Marine aan te duiden.
Een apathische bevolking
Bij een bezoek aan Vlissingen valt op dat de bevolking een passieve indruk maakt. Een groot deel van de inwoners mist de motivatie om aan te pakken. Het rapport gebruikt zelfs de term ‘apathisch’. Deze houding is te verklaren door 4,5 jaar gedwongen arbeid onder Duits bewind, wat heeft geleid tot een inactieve mentaliteit. Daarnaast speelt de toestand van de stad een rol; bombardementen hebben vrijwel alle woningen beschadigd, wat huisvesting bemoeilijkt. Bovendien staat een groot deel van Walcheren onder water en is er een tekort aan voedsel.
Onvervulde verwachtingen: Radio Oranje en de beloften die niet werden nagekomen
Men had verwacht dat de bevolking zich geïnspireerd zou voelen door de informatie van Radio Oranje over de oorlog en de toekomst, maar dit blijkt een misvatting. De radio deed beloftes die niet werden nagekomen. Er is nog weinig hulp van buitenaf merkbaar, wat tot teleurstelling leidt. Desondanks verwacht de bevolking dat de Amerikanen en Engelsen elk moment met zwaar materieel kunnen arriveren om de dijken te dichten.
De rol van de Ondergrondse Strijdkrachten: Van beschermers tot probleem
De aanwezigheid van de Ondergrondse Strijdkrachten (O.D.) drukt een stempel op de sfeer in de stad. Deze groep, bestaande uit jonge mannen, patrouilleert door de straten met geweren voorzien van bajonetten. De bevolking is van mening dat ze beter kunnen helpen bij herstelwerkzaamheden. Veel van deze jonge mannen hebben zich pas bij de O.D. aangesloten na het vertrek van de Duitsers. Sommigen misbruiken hun nieuwe autoriteit om persoonlijke vetes uit te vechten, wat de noodzaak onderstreept om deze ongeorganiseerde troepen te vervangen door politie of marechaussee.
Financiële ongelijkheid: De kloof tussen O.D.-leden en geschoolde arbeiders
De passieve houding van de bevolking is waarschijnlijk ook te wijten aan financiële ongelijkheid tussen de O.D.-leden en geschoolde werfarbeiders. Een O.D’er ontvangt ongeveer 5 gulden per dag, terwijl een geschoolde arbeider 1 gulden minder krijgt. Door het oorlogsgeweld zijn veel Vlissingse arbeiders naar veiligere plaatsen zoals Middelburg of Goes gevlucht. Zij ontvingen ongeveer 80% van hun loon als ‘evacuatiesteun’. Door slechte verbindingen met Vlissingen vonden velen het niet de moeite waard om voor de overige 20% naar hun werk te gaan.
De nood aan sterke leiding: Verwachtingen van een ontredderde bevolking
De noodlijdende bevolking wacht op daden van een sterk centraal gezag. Men verwacht deze leiding van buitenaf te krijgen, in samenwerking met plaatselijke krachten. De bevolking neemt zelf geen initiatief vanwege de 4,5 jaar van externe controle. Er heerst wantrouwen tegenover de Nederlandse regering in Londen, mede door de radio-uitzendingen die als ongunstig worden beoordeeld.
Naast krachtige leiding is er behoefte aan voorraden vanuit Engeland. Door slechte verbindingen met Brabant is vervoer over zee de beste optie. Op 25 november voer het koopvaardijschip “de Amstelstroom” de Schelde op en ging voor anker bij Vlissingen. De aanwezigheid van een bevoorradingsschip doet het moreel goed. Het is echter nog niet mogelijk om de lading in Vlissingen te lossen omdat de haveningangen bezaaid zijn met mijnen. Dit zal pas na 20 december 1944 zijn afgerond. Het koopvaardijschip wordt in Terneuzen gelost, waarna de lading in kleine schepen wordt overgeladen en via Ellewoutsdijk naar lorries verder vervoerd wordt.
Dringende behoeften: Wat de arbeiders van de Schelde écht nodig hebben
Voor de arbeiders van de Schelde is er vooral behoefte aan:
- Werkkleding
- Warm ondergoed
- Stevige schoenen
- Vet (Het gebrek aan vet is een belangrijke oorzaak van het energietekort bij de bevolking. Het tekort is zo groot dat zelfs hellingsvet is opgegeten.)
- Fietsbanden (Er is behoefte aan ongeveer 2000 banden, wat het vervoersprobleem aanzienlijk zou vergemakkelijken.)
De voedselvoorraden die door de Duitsers zijn achtergelaten, zijn schaars. Er is veel tarwe, maar weinig vlees. Tabak en sigaretten zijn praktisch niet te vinden. Aanvoer hiervan zou het moraal goed doen. Suiker is zeer schaars. Er is veel behoefte aan petroleum voor noodverlichting. De behoefte aan koffie is niet urgent; het koffiesurrogaat is acceptabel.
De sleutel tot herstel: Overheidsorders voor De Schelde en een verbeterd moraal
Het moreel van de bevolking zou zeer gebaat zijn bij verschillende orders die de regering bij De Schelde plaatst. Het is belangrijk dat hier spoedig een beslissing over wordt genomen.
Bron: Nationaal Archief, 2.16.36 – 109 – Departement van Waterstaat in Londen.
Gebruikte afbeelding: GAV, Toegang: 413 Fotocollectie, Nummer: 3220.