Tijdens de vele bombardementen schuilden ons gezin onder de trap van de bovenburen, geleerd van de luchtbeschermingsvoorlichting. ‘s Nachts bij de geringste motorgeronk werd moeder wakker, wekte ons, en aangekleed en wel wachten wij gezamenlijk op het luchtalarm signaal. Mijn vader merkte nog op, dat moeder een auto gehoord zou kunnen hebben, waarop hij antwoord kwam: “een luchtauto bedoel je zeker”.
Dan loeiden de sirenes en kwamen de vliegtuigen, bleven enige tijd rond dreinen, waarbij Duits luchtdoelgeschut als zijnde dol geworden schoot. De flitsen van de exploderende luchtdoel granaten in het nachtelijk duister leverde spookachtige schaduwen op, mede veroorzaakt door de spijlen van het raam boven de voordeur.
Bij een groot bombardement en als de bommen dichtbij vielen schudde de woning, waardoor de deurbel zachtjes begon te rinkelen. De schokgolven, veroorzaakt door inslaande bommen trilden via de voetzolen in de benen tot hoog in de rug.
Na enige tijd verdwenen de vliegtuigen weer, het geschut verstomde, de nachtelijke stilte keerde weer, onderbroken door geluiden van brandweer- en ziekenauto’s.
Als gevolg van doorstane angsten en gebroken nachtrust kwam in mijn geval van slapen niets meer terecht en bestond er evenmin nog aandacht voor schoolonderwijs .
Tekst en afbeelding : Cees van der Burght – De oorlog die geen einde nam –
Afbeelding afkomstig uit het Gemeentearchief Vlissingen