[vc_row][vc_column][vc_text_separator title=”Vestinggracht en Glacis”][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”1/2″][vc_column_text]Al in de vroege 17e eeuw liep er rond de vestingwal een natte gracht. Een gracht met voldoende diepte gaf een stad een goede bescherming. Echter door toename van vuurkracht moest de vijand op een verdere afstand van de vestingwal gehouden worden.[/vc_column_text][vc_single_image image=”4836″ img_size=”medium” alignment=”center” style=”vc_box_rounded”][vc_column_text]Tegen het eind van de 17e eeuw begon men met het verbreden van de hoofdgracht, de gracht gelegen tegen de vestingwal aan.[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/2″][vc_column_text]De grootste verandering vond plaats op het moment dat de Fransen begonnen met het aanleggen van een glacis voor de vesting.[/vc_column_text][vc_single_image image=”4838″ img_size=”large” alignment=”center” style=”vc_box_rounded”][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]Een glacis is een schuin aflopend stuk terrein. Op het hoogste punt, gelegen achter een borstwering hielden infanteristen bij een aanval op de vesting het terrein op het glacis onder schot.
Voor een vijand was het glacis een gevaarlijk gebied; geen beschutting, water en infanterie voor je en ook nog water in de rug. Dit maakte het terugtrekken een hachelijke zaak.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_single_image image=”4840″ img_size=”large” alignment=”center” style=”vc_box_rounded”][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”1/2″][vc_column_text]Een glacis moest gebouwd worden en de aarde hiervoor kwam beschikbaar door het uitgraven van de omgeving. Hierdoor ontstond een voorgracht met een geruime diepte. De aarde werd niet alleen gebruikt voor het glacis maar ook voor het verhogen van de reeds aanwezige aarden vestingwallen.[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/2″][vc_single_image image=”4842″ img_size=”large” alignment=”center” style=”vc_box_rounded”][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”1/2″][vc_column_text]De hoofdgracht en de voorgracht hadden een geruime diepte waardoor de gracht ondoorwaadbaar werd voor een vijand. Een nadeel van een natte gracht was wel dat de posten gelegen buiten de vesting moeilijker bereikbaar waren. Ook de verdedigers konden de gracht niet overal oversteken.[/vc_column_text][vc_column_text]De diepte van de gracht, gemeten van het wateroppervlak tot op de bodem varieerde van 1 tot 3 meter.[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/2″][vc_single_image image=”4844″ img_size=”large” alignment=”center” style=”vc_box_rounded”][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]Het waterniveau in de grachten werd geregeld door sluizen waar naargelang het waterniveau verhoogd of verlaagd kon worden. Dit laatste onder invloed van vloed of eb.
Het water in de grachten bestond uit zeewater. Hierdoor ontstond de situatie dat bij een strenge winter het water in de gracht niet zou bevriezen. Angst dat de vijand over het ijs de vestingmuur zou kunnen bereiken was hier niet aanwezig. In het geval dat bij een zeer strenge vorst er toch ijsvorming zou ontstaan kon men door het waterniveau te veranderen het ijs breken.
Mede door de aanwezigheid van een voorgracht, het glacis en de hoofdgracht was de vesting goed te verdedigen.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]